Elk sterfbed is uniek

Elk sterfbed is uniek, net zoals elk leven volstrekt uniek is: als íets mij duidelijk is geworden in de jaren dat ik over dit onderwerp schrijf, is het dit. De dood is regelmatig onderwerp van gesprek in politiek en media, maar meestal gaat het over euthanasie, over het rekken en strekken van de wet, over mensen die hun leven voltooid achten, niet meer willen lijden of het lijden vóór willen zijn. De praktijk kent echter meer kleur. Neem het sterftecijfer van 2017: bij de Regionale Toetsingscommissies kwamen 6585 meldingen van euthanasie binnen op een sterftecijfer van 150.027 mensen. Dat is 4,4 procent van alle overlijdens in Nederland, een percentage dat jaarlijks toeneemt. Uit deze cijfers valt vooral ook op te maken dat meer dan 95 procent van de mensen een ‘gewone’ of ‘natuurlijke’ dood sterft. Goede informatie over grenzen en mogelijkheden van euthanasie is belangrijk, maar deze eenzijdige aandacht kent ook een gevaar: het beeld kan ontstaan dat alleen het geregisseerde einde tot een waardig en goed sterven leidt. Tegelijkertijd lijkt deze selectieve berichtgeving ervoor te zorgen dat euthanasie en hulp bij zelfdoding steeds ‘normaler’ worden , waar ‘doodgewoon’ eigenlijk toebehoort aan het natuurlijke sterfbed.
Want juist ook de normale dood kan als goed en zeer waardig worden ervaren. Dit is wat geestelijken, professionals uit de palliatieve zorg, mensen die stervende zijn en hun naastbetrokkenen mij de afgelopen jaren hebben verteld en laten zien. Dit is wat de verhalen in mijn nieuwe boek ‘Aan het sterfbed’ illustreren.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *